Brand
Een brand is een verbranding met vuur die zich ongehinderd uit kan breiden en schade en/of gevaar veroorzaakt.
Een brand kan ontstaan door een ongeluk zoals kortsluiting, maar ook door opzet (brandstichting).
Vuur kan alleen ontstaan als sprake is van de volgende drie factoren:
1. brandbaar materiaal
2. zuurstof
3. een voldoende hoge ontbrandingstemperatuur
Deze drie factoren tezamen wordt de “branddriehoek” of “brandcirkel” genoemd.
Als mengverhouding wordt meegenomen spreekt men van de “brandvierhoek”. En als er ook een katalysator in het spel is, is er sprake van de brandvijfhoek. Een voorbeeld van een katalysator is het laten branden van een suikerklontje door er sigarettenas op doen: de suiker brandt niet zonder de sigarettenas, maar de sigarettenas wordt niet verbruikt. De sigarettenas werkt als katalysator.
De meeste branden betreffen een zeer snelle oxidatie, ofwel een reactie van een chemische stof (in de praktijk meerdere stoffen) met zuurstof. Deze zuurstof kan ook in een van de betrokken stoffen aanwezig zijn, zoals in organische peroxide.
Koolwaterstoffen zijn over het algemeen de meest bij brand betrokken stoffen aangezien deze stoffen in zeer veel producten aanwezig zijn. Koolwaterstoffen kenmerken zich door de aanwezigheid van koolstof en waterstof in het molecuul. Deze beide stoffen oxideren zonder veel moeite met zuurstof.
De grootste bedreiging van een brand voor mensenlevens zijn niet zozeer de vlammen, maar de rook en hete (rook)gassen. De koolmonoxide in de rook doet mensen stikken en de rook vormt een ondoorzichtig gordijn, waardoor men compleet gedesoriënteerd kan raken, zelfs in de eigen woning, en zo de (nood)uitgang van het gebouw niet meer kan vinden, met alle gevolgen van dien. De hoge temperatuur kan binnen seconden de longblaasjes verbranden en zo de longen compleet uitschakelen waardoor het lichaam niet meer van zuurstof voorzien kan worden en de dood onvermijdelijk is.
Op zaterdagen, zondagen en feestdagen zijn wij gesloten